Emotioneel ontwerp: wat de Tamagotchi ons leerde zonder het te zeggen

Als je bent opgegroeid in de jaren 90 of 2000, heb je waarschijnlijk een Tamagotchi gevoerd, schoongemaakt en begraven.

Een klein ovaal voorwerp dat aan een sleutelbos hangt, een zwart-wit scherm, slechts drie knoppen en toch een onvergetelijke emotionele ervaring.

Le TamagotchiHet is een van de eerste digitale objecten die een directe emotionele relatie met een interface heeft gecreëerd. Lang vóór smartphones was het van ons vereist dat we aandachtig, regelmatig en betrokken waren. 

En achteraf gezien laat het ons zien hoeveel impact een ontwerp dat de gebruiker op de eerste plaats zet, kan hebben, nog voordat we er ook maar één woord aan vuil hebben gemaakt.

1. Een minimale, maar meeslepende interface

Als je naar de interface van de Tamagotchi kijkt, zou je denken dat het een antiek apparaat is. En toch had hij alles: simpele iconen, effectieve audiofeedback en een universele visuele taal.

Tamagotchi

Zonder tekst, zonder onboarding, zonder updaten. In drie knoppen begrepen we hoe we moesten voeren, spelen, schoonmaken en verzorgen. 

Wat een beperking had kunnen zijn, werd de grootste kracht, omdat alles ontworpen was om tot de kern te komen. De behoefte was duidelijk en de actie direct – kenmerkend voor gebruikersgericht design.

De geluiden zijn rudimentair, maar je raakt er snel aan gewend (ik heb het over die vervelende hoge pieptonen die we volgens mij allemaal wel eens uit hebben gezet!)

Wat de gezichtsuitdrukkingen betreft, simpele gepixelde gezichten die vreugde, vermoeidheid of ziekte uitstralen, ze slagen erin emoties over te brengen. We begrijpen snel wat hij voelt, en zonder echt te weten waarom, raken we eraan gehecht.

2. Emotionele gehechtheid 

Wat mij jaren later nog het meest opvalt, is de bijna emotionele band die wij met hem ontwikkelden.

In tegenstelling tot een videogame beloont de Tamagotchi je niet met scores of levels. Hij beloont je met emotionele vooruitgang. Het was een virtueel wezen dat op je vertrouwde, dus je moest er goed voor zorgen, regelmatig terugkomen en heel aanwezig zijn. En als je hem vergat, nou ja, dan ging hij dood. 

Dit is een perfect voorbeeld van emotioneel design. We voelden frustratie toen hij zonder waarschuwing ziek werd. Of had tevredenheid toen het evolueerde of omgekeerd een gevoel van schuld toen we vergaten hem te voeren.

De interface was niet spectaculair, maar de connectie met het ei was intiem, bijna leerzaam. Hij leerde regelmaat, verantwoordelijkheid en frustratie. 

3. Voorloper van dagelijkse inzet

In onze digitale projecten praten we veel over ‘retentie’ en ‘loyaliteit’. Applicaties die proberen ons elke dag terug te laten komen met beloningssystemen, herinneringen of stroken

Maar de Tamagotchi deed dat allemaal al, zonder meldingen, zonder AI. Je hoefde hem maar een dag te vergeten en hij liet het je weten. Je kon geen passieve gebruiker zijn, want je had zelf de controle over je leven. En juist deze herhaling, dit ietwat beperkende ritueel, creëerde gehechtheid. 

Dit is wat apps leuk vinden Duolingo ou Snapchat proberen het vandaag de dag te repliceren, in een gamified versie. Maar het verschil is dat de Tamagotchi niet echt een verborgen businessmodel had, maar gewoon een verbinding gebaseerd op de aandacht van de gebruiker.

4. Ervaar een object, geen scherm

De Tamagotchi was niet zomaar een scherm, het was een object. We droegen het met ons mee; het was de ervaring. We konden het als een sieraad in onze hand houden, aan een sleutelhanger bevestigen en de hele dag bij ons dragen. 

Hier wordt de connectie tussen gebruikerservaring en productontwerp duidelijk. De ervaring ging niet alleen over de interface, maar ook over vorm, kleur, textuur en grootte. 

En deze link met het fysieke object roept bij ons de gedachte op aan hedendaagse verbonden objecten zoals:

  • smartwatches die zachtjes trillen bij ademhalingsmeldingen, 
  • slimme ringen die een hartslag doorgeven,
  • spraakassistenten met een rustige stem, zonder scherm.

5. Digitale nostalgie

Tegenwoordig zien we de Tamagotchi in verschillende vormen terugkeren: collector's editions, mobiele versies en zelfs connected modellen. En dat is geen toeval; er is een echte nostalgie naar deze simpele relatie met digitale technologie. Er zijn geen advertenties of cloud computing, alleen een object dat onze aandacht opeist. 

Deze behoefte aan eenvoud is te vergelijken met een aantal andere observaties, zoals digitale vermoeidheid, de behoefte om los te koppelen en de terugkeer naar het tastbare (bijvoorbeeld door een analoge wekker te kopen zodat je niet wakker wordt met je smartphone, papieren boeken, etc.). 

Nostalgie gaat niet alleen over de retrolook. Het gaat meer over de behoefte aan interactie met langzamere, minder verbonden en geruststellende objecten. 

6. Wat als de Tamagotchi AI hadden?

Met alle AI-onderwerpen die we vandaag de dag zien, zou dit een interessante vraag kunnen zijn. Als de Tamagotchi kunstmatige intelligentie had – als hij kon praten, onze interacties kon onthouden, op onze stemmingen kon reageren, enzovoort – zouden we daar dan meer van houden? Of zouden we verliezen wat hem zo aantrekkelijk maakte?

Er is een debat gaande over begeleidende AI's (zoals Replika, bijvoorbeeld), die een vorm van menselijke relatie proberen te herscheppen. De Tamagotchi hadden mogelijk geen deep learning nodig, ze vertrouwden simpelweg op een mechanisme van wederzijdse afhankelijkheid. 

Conclusie

De Tamagotchi laat ons zien dat de impact van een product niet per se afhangt van de technische complexiteit. Het zijn juist de intentie, de gebruiksvriendelijkheid en de emotie die het oproept die het verschil maken. Het is niet zomaar een speeltje; het is een tijdloze ervaring. 

Dus ja, tegenwoordig is alles sneller, slimmer en meeslepender. Maar alles wat nodig is, is een klein, kleurrijk eitje en drie knoppen om ons eraan te herinneren dat het meest impactvolle ontwerp vaak het ontwerp is dat we niet zien, maar dat we voelen.

 

Alexa Cuellar, UX/UI-ontwerper en productontwerper bij UX-Republic